De leeuwen van morgen; Nederlandse kinderen in het kalifaat

Publicatie: De Groene Amsterdammer

Ruim veertig Nederlandse vrouwen zijn het afgelopen jaar naar Syrië en Irak vertrokken om zich in dienst te stellen van kalifaat. Sommigen namen hun kinderen mee. Want wat moeten die in een land vol ongelovigen? 

De woonkamer ziet eruit alsof er een tornado doorheen is geraasd. Het lichtpaarse behang is grotendeels van de muren afgescheurd, overal liggen papieren en op de doorzichtige salontafel staat een verdwaalde fles ketchup. De bank mist op sommige plekken bekleding en schuim. Niets verraadt dat hier een gezin met kinderen woont, behalve wat rondslingerend speelgoed en een kindertekening op de deur. Die is gemaakt door de vierjarige Noureddine, een jongetje dat niet kan praten, alleen schreeuwen en lachen, en dat door middel van plaatjes duidelijk maakt wat hij wil.

Het is voor zijn Marokkaanse grootvader Saïd Aarab dan ook een raadsel waarom zijn dochter de zwaar autistische jongen meegenomen heeft naar een oorlogsgebied. ‘Hij stopte het schuim van de bank of het behang in zijn mond, at het zelfs op. Dat kind heeft dag en nacht verzorging nodig. Wat moet hij nou in Syrië? En wat moet Hasna in Syrië?’ vraagt hij zich af.

Saïd woonde samen met zijn 24-jarige dochter Hasna in een huis in de wijk Klein Driene in Hengelo. Toch heeft hij weinig van haar radicalisering gemerkt. Wel zegt hij dat Hasna anderhalve maand voor haar vertrek opeens een hoofddoek en lange kleding ging dragen en veel vaker dan voorheen gebruik maakte van internet. Hele dagen, liggend op haar matras. Op de vraag of hij het mogelijk acht dat zij misschien online een vriendje had, schudt hij zijn hoofd. ‘Ze zei dat mannen in Nederland haar niet interesseren’, zegt hij, en steekt vervolgens een warrig verhaal af over ‘enge geluiden’ die hij uit de computer hoorde komen.

Het ene moment vertelt hij dat hij niet wist dat zijn dochter executiefilmpjes van Islamitische Staat bekeek. Het andere moment verklaart hij dat hij wel een idee had, maar zich ervoor afsloot. Dat was begin februari, rond de tijd dat IS de Jordaanse piloot Muath al-Kaseasbeh levend in brand stak.

Saïd beschrijft in het kort het verleden van zijn dochter. Althans, flarden ervan, want tussen hem en Hasna was jarenlang slechts sporadisch contact. Op jonge leeftijd werd Hasna uit huis geplaatst, omdat haar moeder na de scheiding van Saïd wegens lichamelijke klachten niet in staat was voor haar te zorgen. Toen Hasna achttien was, zocht ze zelf contact met haar vader. Kort daarna bleek dat ze zwanger was. Van wie, dat weet Saïd niet. ‘Wat gebeurd is, is gebeurd’, stelt hij, en raapt her en der papieren van de grond, documenten van schuldeisers, brieven van de studiefinanciering en andere instanties. Hasna stond al jaren onder begeleiding van een gezinscoach en de schuldhulpverlening. Toch leek ze hier het laatste jaar bovenop te komen. Zo volgde ze een opleiding zorg en welzijn aan het roc van Twente en werd Noureddine opgevangen in kinderdagcentrum De Toermalijn, een instelling voor verstandelijk gehandicapten.

Het waren de docenten van De Gieterij, een afdeling van het roc van Twente, die een paar weken voordat Hasna vertrok een melding van mogelijke radicalisering deden. De moslima sprak veel vaker dan voorheen met haar klasgenoten over de islam en dat ze zich anders ging kleden viel ook op. ‘Maar ze scoorde relatief laag: een 2 op de schaal van 4. Hierdoor hebben we geen maatregelen getroffen. Van uitreizen leek geen sprake’, zegt burgemeester van Hengelo Sander Schelberg.

Op een dag vroeg Hasna haar vader, die van een uitkering moet rondkomen, om vijftig euro om een deel van de huurachterstand mee te betalen. ‘Meisje, ik heb zelf ook geen geld’, antwoordde Saïd. Hasna reageerde gefrustreerd. ‘Dit is toch geen leven?’ riep ze, een zin die ze zich de laatste tijd wel vaker liet ontvallen. Kort daarna, op 17 februari, gaf Hasna aan dat ze samen met Noureddine een paar dagen bij haar moeder in Rotterdam zou gaan logeren, omdat ze die week vakantie had. Maar daar kwam ze nooit aan. Een paar dagen later stuurde ze een bericht naar haar klasgenoten met de mede­deling dat ze nu in Syrië zat, samen met Noureddine. ‘O, wat leuk. Fijne vakantie!’ luidde een van de reacties. De meeste klasgenoten – allemaal een stuk jonger dan Hasna – hadden geen flauw benul van wat er gaande was in Syrië.

Ook voor burgemeester Schelberg blijft het gissen waarom Hasna zich heeft aangesloten bij IS in Syrië, maar bovenal waarom ze ervoor koos haar van hulp afhankelijke zoontje mee te nemen. ‘De medische situatie van Noureddine is uiterst zorgwekkend. Hij mag eigenlijk niet eens reizen. Waarom neem je zo’n kind dan mee naar een oorlogsgebied?’

Terwijl de Syrische burgeroorlog voortduurde reisden steeds meer buitenlandse jihadisten naar Syrië om te strijden tegen het regime van president Bashar al-Assad. In eerste instantie waren het vooral jonge moslimmannen die zich aangetrokken voelden tot de jihad in Syrië, maar eind 2013 en begin 2014 kwamen ook verhalen naar buiten over jonge vrouwen en tieners die vertrokken naar het strijdtoneel, de zogeheten ‘jihadbruiden’ of ‘jihadi schoolgirls’. De aantrekkingskracht van de jihad werd nog sterker toen IS-leider Abu Bakr al-Baghdadi het kalifaat uitriep in delen van Syrië en Irak, zoals in juni 2014 na de verovering van Mosul in Irak, en de zelfbenoemde kalief moslims over de hele wereld opriep zich bij IS te voegen. De stad Raqqa in Syrië werd tot hoofdstad verklaard. Het uitbreiden, verdedigen en draaiende houden van het kalifaatwerden nu belangrijke motieven om op jihad te gaan.

Vrouwen van strijders die zich al in Syrië of Irak bevinden roepen hun zusters in Nederland vaak op om zich bij hen te voegen en geven tips over hoe zij hun reis moeten voorbereiden. Dat gebeurt voornamelijk op Facebook. Zo vraagt een Nederlandse jihadiste zich begin dit jaar af waarom ‘men nog discussieert over de rente van de studiefinanciering die moet worden terugbetaald als er een Dar al-islam (huis van de islam – bs) is’. ‘Er is geen excuus meer voor jullie, enkel voor degenen die worden tegengehouden. Wensen jullie nog daar te leven in een staat van vernedering? De pure islam is enkel te vinden in Dar al-islam’, schrijft ze begin april op haar Facebook-pagina, gevolgd door: ‘Verricht jullie hijra (verhuizing naar een land van de islam – bs) naar Irak, Syrië, Libië, Nigeria, Jemen of Egypte en laat jullie mannen, broers of zonen vechten.’

Momenteel bevinden zich ruim veertig Nederlandse vrouwen in Syrië en Irak. Veel van deze jihadistes legden thuis al contact met een strijder of werden door hen zelf benaderd. Anderen planden hun vertrek samen met vriendinnen of reisden hun vriendje of man achterna. Maar hijra verrichten om wille van een man is niet de bedoeling, wordt duidelijk aangegeven. Contact tussen mannen en vrouwen voor het huwelijk is haram, verboden of onrein. Door al met onreine intenties te vertrekken, wordt de beloning voor de hijra verspeeld. Eenmaal in Syrië belanden de jihadistes eerst in een zogeheten zusterhuis voordat ze met een IS-strijder in het huwelijk treden. Trouwen hoort er toch een beetje bij in het kalifaat, blijkt uit de berichten.

Opmerkelijk is dat er sinds de zomer van 2014 steeds meer verhalen naar buiten kwamen van alleenstaande moeders die zich bij IS aansloten. Sommigen lieten hun kinderen achter bij familieleden in Nederland. Anderen namen hen mee, zoals de moeder van Aysha (7) en Luca (8) in oktober vorig jaar deed. Het was de eerste keer dat er sprake was van ontvoering, omdat de kinderen zonder toestemming zijn onttrokken aan het ouderlijk gezag van hun vader. Volgens de aivd zijn er vanuit Nederland vijftien kinderen door hun moeder meegenomen naar Syrië of Irak. ‘Zij zijn onder meer van mening dat ze hun kinderen in Syrië of Irak een betere opvoeding kunnen geven, omdat ze hierbij niet belemmerd worden door de westerse normen en waarden en niet meer onder invloed staan van de ongelovigen’, zegt Marion van San, onderzoeker aan de Erasmus Universiteit.

Behalve alleenstaande moeders vertrokken ook complete gezinnen naar de islamitische heilstaat. De half Nederlandse, half Marokkaanse Meryam reisde samen met haar man en drie kinderen af naar Syrië. Haar man Jermaine W., een voormalige Hofstad-verdachte, was eerder al naar de Turks-Syrische grens geweest met een hulpverleningsorganisatie, mogelijk om uit te zoeken welke route hij zou moeten nemen en of deze gemakkelijk af te leggen was met kinderen. Begin september vertrok het gezin halsoverkop, een dag voordat het schooljaar begon. Dat had waarschijnlijk te maken met het uit huis plaatsen van de kinderen van twee islamitische gezinnen uit Huizen, omdat zij zouden willen afreizen naar IS-gebied. Meryam en haar man hadden willen voorkomen dat dit ook bij hen zou gebeuren.

Waar voormalig lid van de Hofstadgroep Jason W. zijn radicaal-islamitische ideeën jaren geleden achter zich liet, bleef zijn broer Jermaine altijd vasthouden aan zijn extreme overtuigingen. Dat het gezin volgens de regels van de orthodoxe islam leefde, was bekend, maar niemand vermoedde dat het stel plannen had om naar Syrië of Irak te vertrekken. ‘Wel had ik de indruk dat Meryam radicaler was dan Jermaine. Zo ging zij als er mannelijk bezoek was in een andere kamer zitten en wilde ze graag een niqaab dragen. Jermaine wilde dat niet, maar ze hield voet bij stuk’, aldus een bron uit de omgeving van het echtpaar.

De vrouw stond bekend als een ongelooflijk bezorgde moeder. Als een van de kinderen een schrammetje had, zat Meryam bij wijze van spreken al direct bij de huisarts. Dat juist zij ervoor koos haar kinderen van twee, vijf en zeven mee te nemen naar een oorlogsgebied noemt de bron dan ook ‘afschuwelijk onlogisch’. ‘Misschien denkt ze dat IS onoverwinnelijk is of geeft ze geen klote om dit leven omdat ze denkt dat het paradijs op haar wacht. Hoe dan ook, het blijft zo krom als wat.’

Beproevingen, het martelaarschap en jannah, het paradijs voor moslims, het zijn thema’s die vaak terugkomen in gesprekken tussen Nederlandse jihadistes. Omgekomen leden van IS worden geprezen, verheerlijkt zelfs, omdat zij door te sneuvelen voor het kalifaat de hoogste rangen van het paradijs hebben bereikt. Ook de vrouwen geloven dat zij door strijders bij te staan met de zorg voor de kinderen en het huishouden en door te leven volgens de regels van de in hun ogen zuivere islam een hoger doel bereiken. ‘Bidt voor mij, want de kuffar (ongelovigen) zijn weer bezig’, schrijft een Nederlandse vrouw in Raqqa op haar Facebook-pagina op een dag dat er weer gebombardeerd wordt.

Een andere jihadiste schrijft op Facebook hoe ze gewond raakte bij een luchtaanval. ‘Ik zag mijn man en mijn vriendin huilen. Ben ik dood, dacht ik?’ Ze schrijft dat andere jihadistes haar dagelijks in het ziekenhuis bezochten, omdat ze ervan uitgingen dat ze het niet zou overleven. Een paar weken later mocht ze echter naar huis. De jonge vrouw sluit het verhaal af met de woorden dat ze hierdoor beseft dat niets meer vanzelfsprekend is, dat ze dankbaar is dat ze dit heeft mogen meemaken. ‘Ik zou niet anders gewild hebben. Moge Allah het van ons accepteren.’ Volgens onderzoekster Marion van San schrikken bommen en ander oorlogs­geweld de vrouwen totaal niet af, ook niet als ze hun kinderen meenemen. ‘Want als een bom je treft, kom je in het paradijs waar je het eeuwige leven tegemoet gaat met je kinderen en de rest van je familie. Ze zijn hier heilig van overtuigd. Ik sprak laatst een vrouw die zei: als je mocht kiezen om nog dertig jaar met je zoon samen te zijn, of eeuwig, waar zou je dan voor kiezen? Ik hoorde een moeder wier zoon is omgekomen in Syrië zeggen dat ze wel móest geloven dat haar zoon nu in het paradijs was, omdat ze anders niet in staat was om door te gaan met haar leven.’

Hoewel de Facebook- en Twitter-accounts van jihadistes om de haverklap door de autoriteiten worden verwijderd, weerhoudt hen dat er niet van om door te gaan met het promoten van Islamitische Staat. Behalve koranteksten en updates over wat ze zoal eten (‘zie je, we leven hier als koninginnen, maar ik mis drop’) worden steeds vaker foto’s van kinderen gedeeld, van baby’s met de bekende zwart-witte IS-vlaggen om hun middel of een handgranaat naast het hoofdje tot peuters met kalasjnikovs. De kinderen, van henzelf of van andere buitenlandse jihadisten, worden steevast ‘kleine leeuw’ of ‘mini-mujahid(a)’ genoemd, aangevuld met smileys of hartjes. Uit de onderschriften blijkt dat ze trots zijn op de jongste generatie, een groep jongens en meisjes waarvan verwacht wordt dat ze in de toekomst het kalifaat draaiende zullen houden.

Op foto’s is te zien hoe jonge militanten door de straten van Irak paraderen. Ze dragen kaki legerkleding, hebben hoofdbanden om en zwaaien met geweren en IS-vlaggen. Op de achtergrond staan lachende kinderen. Ze maken foto’s van de strijders, duidelijk gefascineerd door het spektakel. De foto’s werden in april op internet geplaatst, precies een jaar nadat in Raqqa het eerste kamp van IS werd geopend voor jongens onder de vijftien jaar. In deze shariakampen ligt de nadruk op religie, het jihadistische gedachtegoed en de missie van IS. Het shariakamp is het eerste niveau van een trainingsprogramma dat de jongste generatie opleidt tot volleerde strijders. Daarna volgt het militaire kamp, waar oudere jongens naartoe gaan. Hier leren zij om te gaan met wapens, maken ze bommen en krijgen ze gevechts­training. Alleen al in Raqqa zouden er inmiddels vijf kampen geopend zijn waar lokale kinderen en zonen van buitenlandse jihadisten getraind worden.

Zodra ze zestien zijn, mogen ze naar het front worden gestuurd, verklaarde een persvoorlichter van IS eerder in een documentaire van Vice. De rechtvaardiging hiervoor vindt de terreurgroep in het verhaal over Usama Ibn Zayd, de zoon van de bevrijde slaaf Zayd ibn Harithah (die door de profeet Mohammed werd geadopteerd), die een leger tegen de Romeinen in Bilad al-Sham leidde toen hij zeventien jaar was. In de documentaire laat onder anderen een Belgische jihadist zijn zoon van een jaar of zeven vertellen dat hij later een jihadist wil worden om ‘alle ongelovigen te doden, omdat zij de moslims vermoorden’. Een negenjarig kind vertelt dat hij na de ramadan naar het kamp gaat voor een wapentraining. Wanneer hem gevraagd wordt wat hij daarmee gaat doen, zegt hij trots: ‘Tegen de Russen en de Amerikanen vechten, tegen de ongelovigen.’

Het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten schat dat IS sinds januari minstens vierhonderd kinderen onder de achttien jaar heeft gerekruteerd. Dat gebeurt niet altijd vrijwillig. Zo heeft IS jongens afgevoerd uit veroverde gebieden in Irak en wordt forse druk uitgeoefend op Syrische ouders om toestemming te geven. Geven Europese jihadistes hun kinderen op voor een IS-kamp? Nicole (niet haar echte naam), de vriendin van een Nederlandse jihadiste, zegt van wel: ‘Toen ik met mijn vriendin sprak, vertelde ze mij dat de vrouw met wie zij samen naar Syrië is gereisd haar zoontje op de wachtlijst heeft gezet voor een IS-bootcamp. Tot voor kort woonde dat kind nog in Nederland, waar hij naar school ging en vriendjes had. Zij vond het de normaalste zaak van de wereld.’

De twee bekeerlingen reisden samen naar Syrië om daar te trouwen met een strijder. De oudste nam haar minderjarige zoontje mee. De rest van haar kinderen liet ze bij familieleden in Nederland achter. Ze is inmiddels gescheiden en opnieuw getrouwd met een jihadist. De vriendin van Nicole is weduwe. Haar man is een van de naar schatting dertig Nederlandse jihadisten die omkwamen in de strijd met IS. ‘Ze zegt dat ze gelukkig is daar, dat IS haar goed behandelt en dat ze niets tekortkomt. Alleen maar positieve verhalen’, zegt Nicole, enigszins beduusd. Uit angst om het contact te verliezen wil ze verder niets zeggen.

Abu Ibrahim Raqqawi, een van de oprichters van het activistennetwerk Raqqa is Being Slaughtered Silently, schat dat zo’n negentig procent van de Europese kinderen in een kamp terechtkomt, al is het maar voor een paar maanden om kennis op te doen over jihad en religie. ‘De shariakampen en de scholen zijn veel gevaarlijker dan het militaire trainingskamp. Bommen maken en leren omgaan met een wapen kan iedereen, maar een kind zodanig indoctrineren met het resultaat dat hij zijn leven wijdt aan IS is op de lange termijn veel meer waard’, vertelt hij. ‘IS denkt niet aan vijf of tien jaar later. IS bereidt zich voor om bijna de gehele wereld te bestrijden, inclusief het Westen, voor generaties lang. Daarom zetten ze zo in op kinderen. Zij zijn makkelijker en sneller te indoctrineren dan volwassenen.’

Zelf woont Abu Ibrahim niet meer in Raqqa, vertelt hij. IS heeft al eerder activisten vermoord. Dat waren goede vrienden van hem. Zijn ouders, vrienden en kennissen wonen er nog wel. Zij spelen in het geheim informatie door. Hiermee riskeren zij de doodstraf.

Niet ieder kind belandt automatisch in een kamp. Dat is onder meer afhankelijk van het geslacht, de leeftijd en of het kind geen lichamelijke of geestelijke afwijking heeft, zoals de vierjarige Noureddine uit Hengelo. Behalve kampen heeft IS speciale scholen geopend, waar meisjes en jongens gescheiden les krijgen in religie, de shariawetgeving, wetenschap, Arabisch en Engels. Hier gaan de kinderen van buitenlandse strijders naartoe, aangezien zij geen of slecht Arabisch spreken. En doordat onder IS alle Syrische en Iraakse scholen zijn gedwongen hun lessen te veranderen, worden ook lokale kinderen daar ondergedompeld in de ideologie van IS. Maar volgens Syriërs is het waarschijnlijker dat de jongste kinderen van buitenlandse strijders vaak thuis worden gehouden, met name meisjes. Zij krijgen thuis les en worden voorbereid op een rol als vrome moslima. Wel leren vrouwen om te gaan met wapens.

Door het intensief trainen en zorgvuldig indoctrineren van de nieuwe generatie probeert de terreurgroep haar toekomst veilig te stellen. Ze schroomt ook niet om de langetermijnplanning te delen met de wereld. In een van de laatste executievideo’s van IS is te zien hoe een Franse tiener een gijzelaar, een negentienjarige Palestijn die volgens de extremisten heeft gespio­neerd voor Israël, doodschiet. In een artikel getiteld ‘De welpen van het kalifaat, de leeuwen van morgen’ in het online magazine Dabiq gaat de terreurgroep in op de gebeurtenis. ‘Terwijl de moedjahedien van IS vechten tegen de troepen van de kuffar staat er al weer een nieuwe generatie klaar om deel te nemen aan de strijd. Dit zijn de kinderen van de jihad, een generatie die opgevoed is in de strijd en die gevoed wordt onder de schaduw van de sharia, slechts op een steenworp afstand van de front­linie’, staat er, gevolgd door enkele zinnen waarin wordt erkend dat er voor deze ‘leeuwenwelpen’ instituten zijn opgezet. Voorts wordt geschreven dat kinderen die kunnen vechten mogen deelnemen aan operaties tegen de mushrikeen, de polytheïsten, zoals de Franse tiener deed. Het geheel is voorzien van professionele foto’s waarop de jongen achter de dode Palestijn staat, met het pistool nog in zijn hand.

Het is niet uniek dat kinderen in conflictgebieden op het strijdtoneel belanden. Ieder jaar worden 250.000 kinderen wereldwijd actief ingezet in oorlogen. Leven bij een gewapende groep heeft drastische gevolgen voor hun toekomst, stellen mensenrechtenorganisaties. Maar hoe kinderen die door buitenlandse strijders meegenomen zijn naar Syrië of Irak omgaan met hun nieuwe omgeving valt moeilijk te achterhalen. Farress (niet zijn echte naam), een Syrische man van midden twintig die al jaren in Raqqa woont, ziet de jongste kinderen van buitenlandse strijders soms buitenspelen, vergezeld door hun moeders, of net van school komen. ‘Tja, ze lijken dan gelukkig, normaal, maar zijn kinderen niet altijd en overal tevreden? Zij passen zich snel aan’, zegt hij.

Maar in diezelfde straten vinden publieke executies plaats en worden hoofden van tegenstanders op hekken gespietst. Abu Ibrahim voegt daaraan toe dat er weinig contact is tussen buitenlandse strijders en de lokale bevolking, omdat de meeste Syriërs zich niet kunnen voorstellen dat vrouwen uit het Westen hun kinderen meenemen naar een oorlogsgebied, terwijl zij zelf op allerlei mogelijke manieren het gebied proberen te ontvluchten.

De helft van de dertig Nederlandse kinderen onder de tien jaar is meegenomen, de overige vijftien zijn geboren in het kalifaat, aldus de aivd. Volgens ouders van jihadistes zijn veel van hun dochters (weer) zwanger van een strijder. Een aantal is inmiddels weduwe. Anderen scheiden en trouwen opnieuw. Uit de informatie die jihadistes met hun familie delen, blijkt dat vrouwen niet alleen mogen reizen. Ook worden paspoorten en telefoons vaak afgenomen zodra zij zich aansluiten bij IS. Hierdoor is het amper mogelijk om het gebied te verlaten, mochten de jihadistes met het idee spelen om terug te keren. De vraag is of zij dat willen: er komen amper verhalen naar buiten over Nederlandse vrouwen die IS de rug hebben toegekeerd.

Op 30 april maakte Raqqa is Being Slaughtered Silently bekend dat een Franse vrouw en haar zoon Syrië inmiddels hebben verlaten. Haar waren gouden bergen beloofd voordat ze zich aansloot bij IS, maar al snel nadat ze was aangekomen betreurde ze haar keuze. ‘Logisch’, zegt een Syrische activist. ‘Het kalifaat is net een gevangenis.’ Volgens hem wist ze met hulp van strijders van het Vrije Syrische Leger de Turkse grens te bereiken. Dit gebeurde door haar op een vals paspoort te laten reizen. Bij de IS-checkpoints deed zij zich voor als de vrouw van een lokale Syriër. Dat ging makkelijk, aangezien ze gekleed was in een niqaab en IS-militanten eigenlijk geen vragen stellen aan andermans vrouw. Eenmaal de grens over werd ze ondergebracht in de Turkse stad Gaziantep.

Voor familieleden en kennissen van jihadistes is het moeilijk te accepteren dat hun geliefden nu in hetkalifaat wonen. Saïd heeft nog steeds niets gehoord van zijn dochter Hasna. Hetzelfde geldt voor de vader van Aysha en Luca. En hoewel Meryam en Jermaine nog wel contact schijnen te hebben met het thuisfront valt het te betwijfelen of ze ooit nog terug­komen. ‘Misschien is het beter dat ze nu doodgaan voordat ze een oorlogsmisdaad plegen, zoals een zelfmoordaanslag waarbij Syrische of Iraakse gezinnen omkomen’, zegt de bron, die nog altijd hoopt op een veilige terugkeer van de drie kinderen. Maar als dat gebeurt, is er voor hen dan nog wel een normaal leven mogelijk na IS, hier in Nederland? ‘Ik betwijfel dat. De kinderen hebben zoveel ­meegemaakt, ze zijn permanent beschadigd. Daar ben ik van overtuigd.’

Op verzoek van de geïnterviewden zijn sommige namen in dit artikel gefingeerd. De echte namen zijn bekend bij de redactie

Please follow and like us:
error8
fb-share-icon20
Tweet 20
fb-share-icon20

You Might Also Like

Leave a Reply

Brenda\\\\\\\'s Anti-spam *

Back to top