Nooit meer klagen in een brandend land

Foto: Brenda Stoter

God, wat had ik er de pest in toen mijn vakantie bijna voorbij was. Met visioenen van ontregeld openbaar vervoer, thermo ondergoed en keiharde valpartijen in mijn achterhoofd keek ik niet naar Rotterdam uit. Ik zag mezelf ingepakt door de sneeuw richting de redactie rijden, om vervolgens eerst een kwartier op de wc door te brengen om mezelf toonbaar te maken. En dan die bureaucratie, klagende mensen en belastingen. Nee, doe mij maar Cairo. Zon, eten en gezellige mensen.

Egyptenaren kunnen feesten als de beste, vooral in mijn vriendenkring. Iedere avond zijn ze in 55, Amici, Cairo Jazz of Purple te vinden. Voetjes van de vloer en de handjes in de lucht. Maar toch, tussen alle shotjes wodka en luchtige gesprekken door zag ik iets in hun ogen wat ik nooit heb gezien. Pijn, wanhoop en angst.

Mijn vakantie kreeg een onverwachte wending. In die twee weken dat ik er was, verloren er een aantal hun baan, hun zekerheid of een goede vriend tijdens de beruchte voetbalwedstrijd. De protesten duren voort en gaan van kwaad tot erger. ‘Egypte staat in de brand,’ klinkt het in mijn vriendenkring. De revolutie begint zijn tol te eisen. Sommigen verlangen heimelijk terug naar Mubarak want ‘toen was alles tenminste normaal’.

De hoopvolle kreten maken plaats voor pessimistische leuzen. Toch gaan ze door. Ze zijn verhuld een laagje vrolijkheid, zoals alleen zij dat kunnen. Want nare gebeurtenissen onderdrukken of bagatelliseren, zijn hun sterkste kwaliteiten. Aan de ene kant zo open als een boek, en aan de andere kant niet weten hoe snel ze het moeten sluiten.

‘Hoe is het in Rotterdam?’ vraagt een Egyptische vriend. Terwijl ik wil beginnen over het ellendige klimaat, de politieke fratsen en de klaagcultuur besef ik me dat het niet op zijn plaats is. ‘Het is geweldig,’ hoor ik mezelf zeggen. In een rap tempo vertel ik iets over de festivals, de openheid en goede infrastructuur. Hij schenkt me een glimlach.

Mijn Egyptische vriend snapt niet dat er mensen zijn zoals ik. Mensen die vrijwillig iedere vakantie opofferen om naar zijn land te komen. ‘Ik wou dat ik over twee dagen weer naar Rotterdam ging. Jij moet vast heel gelukkig zijn.’ Zijn trieste ogen kijken naar de televisie, waar het nieuws non-stop blijft haken op de beelden van woedende Egyptenaren rondom het Tahrirplein.

Ik geef hem gelijk. Als hij al van Rotterdam houdt, kan ik er zeker niet onderuit. Ik beloof nooit meer te klagen in een brandend land. Niet zolang daar mensen zijn die maar al te graag in mijn schoenen willen staan.

Please follow and like us:
error8
fb-share-icon20
Tweet 20
fb-share-icon20

You Might Also Like

Leave a Reply

Brenda\\\\\\\'s Anti-spam *

Back to top